Het Rijk zegt dat een vergelijking met het fictieve budget niet
meer goed mogelijk is en gebruikt daarbij het argument dat de maatstaven
meer dan alleen het huisvestingsbudget bevat. Op zich klopt het
wel dat er in de maatstaven meer taken uitgevoerd moeten worden
dan onderwijshuisvesting alleen. Dit betekent niet dat het fictieve
onderwijshuisvestingsbudget niet meer te herleiden is.
Vanaf de decentralisatie in 1997
heeft Rob Hoogervorst Advies het fictieve onderwijshuisvestingsbudget
gevolgd in de mei- en septembercirculaires van het ministerie van
bzk. De aanpassingen van de maatstaven specifiek voor onderwijshuisvesting
kunnen met naam en toenaam worden aangegeven. Zo kan exact het fictieve
budget voor uw gemeente bepaald worden.
De laatste ontwikkeling is dat in de meicirculaire 2006 voor het
uitkeringsjaar 2006 extra middelen beschikbaar komen voor praktijklokalen
voor het VSO. Voor 2006 en wellicht ook de jaren daarna zullen ook
voor het ZMLK VSO extra middelen aan het gemeentefonds toegevoegd
worden.
Heeft u de behoefte aan een vergelijking tussen het fictieve onderwijshuisvestingsbudget
en de uitgaven die u voor onderwijshuisvesting doet? Rob Hoogervorst
Advies kan een betrouwbare vergelijking voor u opstellen.
|